Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Wend U tot mij, en zijt mij genadig, [16]geef Uw knecht Uw sterkte, en verlos [17]den zoon Uwer dienstmaagd. 16. Dat is, laat uwe sterkte en mogendheid tot mijn best zijn. 17. Dat is, mij, wiens moeder uwe dienstmaagd geweest is of nog is. Of, een zoon uwer dienstmaagd, en dienvolgens U zo eigen toebehorende als de kinderen, die van ene dienstmaagd geboren zijn. Zie Ex.21:4, met de aantekening.